Gedragscode

Preambule
Deze Gedragscode beschrijft vakspecifieke eisen aan het gedrag van de de leden van het Gilde van Filosofisch Practici ten opzichte van hun cliënten, in aanvulling op de vigerende Nederlandse wet- en regelgeving. Ook verwijst de Gedragscode naar de Klachtregeling waarop een cliënt een beroep kan doen als hij van mening is dat de filosofisch practicus zich niet houdt aan de Gedragscode.

Begrippen
Filosofisch practicus: man of vrouw die vak- en/of beroepsmatig filosofische gesprekken voert en lid is van het Gilde van Filosofisch Practici
Cliënt: de bezoeker die gebruikmaakt van de diensten van de filosofische practicus

1.    Privacy
Wat in het contact tussen filosofisch practicus en cliënt(en)  aan de orde komt, blijft tussen hen. Tenzij:
1.1    De cliënt vooraf uitdrukkelijk toestemming geeft om contact op te nemen met andere belanghebbenden, zoals verwijzers, familieleden of huisgenoten.
1.2    Voor doelstellingen van intervisie of supervisie. De filosofisch practicus mag hiervoor een geanonimiseerde casus gebruiken (of, na uitdrukkelijke toestemming vooraf, een opname van het gesprek of het laten bijwonen van een gesprek door een andere filosofisch practicus).

2.    Integriteit
De filosofisch practicus is eerlijk, betrouwbaar en open in zijn/haar beroepsuitoefening.
2.1    Hij/zij laat zich niet in met praktijken die de wet overschrijden of algemeen aanvaarde relaties van fatsoen te buiten gaan.
2.2    Hij/zij maakt geen misbruik van situaties, omstandigheden of kennis waarin de cliënt afhankelijk van hem is, noch om zichzelf of andere relaties te bevoordelen, noch om de cliënt of diens relaties te benadelen.
2.3    Hij/zij maakt de bevrediging van eigen emotionele en/of andere behoeften niet afhankelijk van de relatie met een cliënt.
2.4    Hij/zij maakt onderscheid tussen de relatie filosofisch practicus-cliënt en andere relatievormen, zoals vriendschap, een seksuele of een zakelijke relatie. Bij dreigende vermenging van relaties zal hij/zij óf de filosofisch practicus-cliënt relatie beëindigen, dan wel de andere relatie opschorten.

3.    Professionaliteit
De filosofisch practicus voldoet aan de professionaliseringseisen die het Gilde van filosofisch practici heeft vastgelegd voor haar leden. Als de filosofisch practicus hieraan niet (meer) voldoet, wordt hij/zij geschrapt uit het register.

4.    Klachtregeling
Op deze Gedragscode is de bepaling over de Tuchtraad van toepassing (artikel 18 van de Gildewet). Wanneer een cliënt meent dat een filosofisch practicus in strijd met deze Gedragscode heeft gehandeld, kan hij of zij hierop een beroep doen.

5.    Kwaliteit
De filosofisch practicus is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn/haar werk. Het Gilde van Filosofisch Practici kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de kwaliteit van de individuele practicus.